vrijdag 30 april 2010

De Fundamenten van Fundamentalisme

Deze week publiceerde het dagblad Trouw op haar website, in samenwerking met de universiteit van Amsterdam de ‘Funditest’, zie: http://www.trouw.nl/religie-filosofie/funditest/. Een actueel onderwerp op een toegankelijke manier over het voetlicht gebracht, of zit er wellicht toch meer achter. . . Door op drie manieren naar de Funditest te kijken, zal ik proberen een antwoord op deze vraag te geven. Om over fundamentalisme te kunnen praten moet eerst duidelijk zijn wat het is, dan is vervolgens de vraag gerechtvaardigd waarom je het er überhaupt over zou moeten hebben, om als laatste te kijken naar de opzet en uitvoering van de test.

De vraag wat fundamentalisme eigenlijk is, wordt in de funditest en gerelateerde artikelen niet echt beantwoord, wat best opmerkelijk is, want hoe kun je iets ‘testen’ als je niet eerst vaststelt wat het is? Volgens de Dikke van Dale is het een ‘orthodoxe, antiliberale godsdienstige richting’. Blijkens de uitkomsten van de test wordt een ruimere definitie gehanteerd, fundamentalisme kan ook betrekking hebben op de levensvisie in het algemeen. Dit roept de gedachte op dat wellicht vanuit een etymologisch perspectief de gebruikelijke klemtoon bij het woord fundament-alisme verkeerd ligt. In aangepaste vorm wordt het begrip fundamentalisme dan een samentrekking van ‘funda’ en ‘mentalisme’; waarbij funda duidt op de fundering, de verankering in de vaste ondergrond en mentalisme op de filosofische stroming die er van uit gaat dat het denken de werkelijkheid bepaalt, en dat werkelijkheid slechts een bewustzijnstoestand is, c.q. kan zijn. Hierdoor wordt fundamentalisme dus inderdaad meer een term die duidt op mensen die er, op welke manier dan ook, rotsvast van overtuigd zijn en vooral ook willen blijven dat zij het gelijk aan hun kant hebben. Interessant zijn in dat perspectief de visies van Herman Philipse en Rik Torfs. De eerste stelt zich op een humanistisch-rationalistisch standpunt en maakt onderscheid tussen wetenschappelijk en moreel fundamentalisme. Voor het eerste gezichtspunt haalt hij Hume aan. Op het terrein van de wetenschapsfilosofie heeft het denken sinds Hume nog wel wat ontwikkelingen gekend, en ‘weten’ we inmiddels dat ook bewijsmateriaal vaak (altijd?) gestoeld is op onderliggende veronderstellingen. Ook voorheen als absoluut veronderstelde waarheden in de wetenschap zijn opeens betwijfelbaar gebleken, toen het paradigma veranderde. Het vasthouden aan een paradigma in de wetenschap kan derhalve ook als fundamentalistisch worden gezien. Daarmee is het door Philipse veronderstelde verschil met de morele waarheden opeens weggevallen, ook een morele waarheid is immers gestoeld op een paradigma. Dan is de volgende stap dat een ieder die zich op grond van denkwerk, reflectie een mening heeft gevormd, en daar niet voortdurend van af wijkt, kennelijk een fundamentalist is. Als we deze vaststelling koppelen aan de eerdere vaststelling dat elke (perceptie van de) empirie uiteindelijk gestoeld is op dogma’s, kunnen we rustig vaststellen dat iedereen, gegeven de definitie van het begrip een fundamentalist moet zijn, waardoor de hele discussie, en daarmee de test zinloos is geworden.

Maar wellicht dat het essay van Rik Torfs ons hier verder kan helpen. Evenals in zijn boek ‘Wie gaat er dan de wereld redden?’ (2009) maakt hij hier het onderscheid tussen denken (activiteit, proces) en de gedachte (resultaat). Waugh heeft volgens Torfs een afgeronde levensvisie, en is daarmee fundamentalistisch. Waar Modiani blijft denken zou hij minder fundamentalistisch lijken te zijn, echter dit is slechts schijn. De voorkeur geven aan ‘blijven denken’ is immers ook (impliciet) een afgeronde, en daarmee fundamentalistische levensvisie. Zelfs de fervente aanhangers van het machtsvrije discours à la Habermas, op grond waarvan standpunten (fundamenten) respectvol uitgewisseld, aangepast of verrijkt zouden kunnen worden, gedragen zich in wezen fundamentalistisch , doordat ze dit standpunt aanhangen. Zoals Torfs stelt in navolging van Max Frisch, kun je moeilijk weten wanneer je meer gelijk hebt. Ook deze visie brengt ons uiteindelijk geen verdere inzichten in fundamentalisme.

Wellicht dat de ook door Torfs als ‘evolutiefundamentalist’ aangehaalde Dawkins hier uitkomst kan bieden met de door hem geïntroduceerde memen, de zichzelf vermenigvuldigende mentale constructies, die als het ware van brein naar brein springen, en die via natuurlijke selectie zichzelf op basis van toevallige mutaties steeds verder ontwikkelen, en zodoende hun kansen op overleving vergroten. Een simpel voorbeeld hiervan is de (gedachte aan) de ‘Vogeltjesdans’, alleen al door het woord hier te lezen, heeft (de eigen versie) van het deuntje, wellicht aangevuld met beelden van de bijpassende bewegingen zich weer vooraan in uw brein genesteld. . . Als een mem zich weet te nestelen in het brein van een ‘fundamentalist’ wordt de kans op overleving en vermenigvuldiging van dit mem groter. Dit zou een verklaring kunnen bieden voor het (voort)bestaan van intolerante variant van fundamentalisme, gegeven de eindige hoeveelheid breinen op deze aardbol, kan een mem zich niet onbeperkt verspreiden, en is er dus uiteindelijk slechts ruimte voor het mem dat het meest succesvol weet te overleven. Hierbij is het wellicht goed te beseffen dat ook dat ene overgebleven mem weer door toevallige mutaties zal veranderen in nog succesvollere varianten. Dit mechanisme impliceert dat er noodzakelijkerwijs altijd verschillende stromingen fundamentalisten tegenover elkaar zullen staan. Dat een sterk mem zijn drager zal aanzetten om zijn verspreiding (zelfs letterlijk) te vuur en te zwaard te realiseren is inherent aan deze visie, en dit verwerpelijk vinden is feitelijk ook fundamentalistisch binnen de definities die de Funditest hanteert, omdat het gestoeld is op de preferentie van de eigen morele waarheden.

Samenvattend kan dus gesteld worden dat fundamentalisme per definitie een gevolg is van het denken van de rationele mens. Het is bovendien noodzakelijk omdat het er voor zorgt dat steeds passender (als in: succesvol in het overleven in de omgeving) levensvisies zich zullen ontwikkelen, waardoor het denken steeds dichter in de buurt van het ‘fittest’ (als in: meest passend) zal komen.

Dat brengt ons bij de vraag waarom het dan überhaupt zinvol zou kunnen zijn om over fundamentalisme te praten, en/of bepaalde mensen of groeperingen als zodanig aan te duiden, als ieder mens een door memen gedreven fundamentalist is. Het antwoord hierop is niet eenvoudig, en zal gebaseerd moeten worden op vooronderstellingen ten aanzien van beweegredenen. Het lijkt erop dat de redactie van Trouw (èn de opstellers van de enquête èn de heren Torfs en Philipse) ‘besprongen’ zijn door het mem dat het machtsvrije discours de beste manier is om levensvisies te ontwikkelen. Als vanuit die (eveneens fundamentalistische, zie hiervoor) levensvisie getracht wordt de meer radicale, zelfs gewelddadige vormen van fundamentalisme in een ‘kwade reuk’ te stellen (Willem Schoonen, http://www.trouw.nl/opinie/brief-hoofdredacteur/article3051750.ece/Ontdek_hoe_ fundamentalistisch_u_bent_.html ), moeten we dit interpreteren als een aanval in de strijd om het bestaan der memen op het mem van de radicaal/gewelddadigen, maar dan met de eigen middelen. Door het mem der juistheid en rechtvaardigheid van het machtsvrije discours via de media te verspreiden over zoveel mogelijk breinen, wordt met de eigen ‘wapens’ feitelijk de frontale aanval geopend op het mem dat zich radicaal/gewelddadig wil verspreiden. Eigenlijk zijn we dus getuige van een ‘Clash of the Titans’, die elk met hun eigen wapens, op hun eigen manier strijden om hun bestaansrecht, c.q. breinpositie. Overigens, voor alle duidelijkheid, het laat zich raden aan welke kant ik me schaar door het neerschrijven van deze geweldloze overpeinzingen. Wat niet wegneemt dat ik het jammer vind dat het discours rondom fundamentalisme vooralsnog te oppervlakkig wordt gevoerd.

Dit laatste is ook terug te vinden in de Funditest zelf. In de hiervoor aangehaalde ‘Clash of the Titans’, zal iedere partij z’n beste beentje voor moeten zetten, en dan verdient de enquête/test nog wel wat verbetering. Nog los van het feit of je iemand aan de hand van 14 stellingen volledig kunt typeren, zijn de stellingen en de mogelijke antwoorden ook voor kritiek vatbaar. Het eerste punt van kritiek ziet op de door elkaar lopende abstractieniveaus. Zo zijn bijvoorbeeld de vragen 4(scheppingsverhaal) , 9(buitenhuwelijkse seks) en 13(verloedering en individualisering) concrete vragen betreffende een mening over de inhoud. Andere vragen geven onvoldoende antwoordmogelijkheden. Vraag 12 is een mooi voorbeeld hiervan, deze vraag met ‘eens’ beantwoorden impliceert het accepteren van cultureel relativisme, wat inhoudt dat je dan ook alles, inclusief bijvoorbeeld nazisme of kannibalisme moet accepteren. Dit zelfde probleem komt terug bij vraag 14. Als je cultureel relativisme zou verwerpen, kun je in de test niet anders dan fundamentalistisch antwoorden. Qua definitie wellicht correct, maar of dit ook strookt met de bedoelingen van de opstellers en de redactie, durf ik te betwijfelen. Daarnaast zijn de afbeeldingen naast de vragen uiterst suggestief, en zullen de beantwoording geheid beïnvloeden. Prachtig voorbeeld hiervan is vraag 14, waar de suggesties voor de onopgeefbare waarden gelijk maar gedaan worden, of wat te denken van vraag 10 en vraag 5? Als laatste nog vraag 7, die voorbij gaat aan modernere inzichten in wat aangeduid word als het onderbewuste. Zoals onder andere Ap Dijksterhuis in zijn boek ‘Het slimme onderbewuste’ onderbouwt, nemen mensen veel beslissingen met behulp van hun onderbewuste, o.a. vanwege de veel grotere verwerkingscapaciteit die het onderbewuste heeft. Als dan in het licht van fundamentalisme het gevoel als een ‘stoorzender’ bij keuzes wordt neergezet, word voorbijgegaan aan de werking van het onderbewuste, en wordt vooringenomenheid ten aanzien van fundamentalisme geïntroduceerd.

Alles overziend, zou ik net als Rik Torfs een lofzang voor het fundamentalisme willen houden. In de hoop dat, zoals een fundamentalist betaamt, de door mij geprefereerde discours variant van de titanenstrijd der memen uiteindelijk zegeviert. Hiervoor is het nodig dat we de oppervlakkigheid achter ons laten, om er voor te zorgen dat we vanuit de meest voordelige positie met de beste middelen kunnen voortgaan.

donderdag 22 april 2010

Geld vervliegt, als je mensen vervoert

vrij naar: ‘Time flies when you’re having fun!’

Na vier, vijf dagen niet vliegen zijn een viertal airlines kennelijk al zodanig in de financiële problemen geraakt, dat staatssteun nodig lijkt te zijn. En tegelijkertijd krakeelt de Tweede Kamer dat de NS en ProRail samen €1.338mrd hebben ‘zoekgemaakt’. Twee verschillende organisaties in het (personen)vervoer, met één gemeenschappelijk kenmerk. Ziet u het verband?

In rap tempo ‘vervliegt’ er in de vervoerssector op de een of andere manier geld... Het zou flauw zijn om IJsland, via het Icesave-debacle gecombineerd met de vulkanische erupties als financiële Bermuda-driehoek aan te wijzen, maar zolang niet blijkt dat de NS haar €2mrd (€1,338mrd inclusief rente) bij Landsbanki/Icesave had gestald, en vervolgens is kwijtgeraakt, zal verder gezocht moeten worden. Daarom eerst de essenties van beide zaken kort, en helder op een rijtje.

Vijf dagen niet vliegen betekent ruwweg een omzetverlies van nog geen 1,5% (5 dagen : 365 dagen, uitgaande van gelijkmatig verdeelde omzet, geen seizoenspiek etc.). Dit op basis van de veronderstelling dat niets (noch mensen, noch goederen) van wat in die vijf dagen vervoerd had zullen worden alsnog vervoerd zal gaan worden. Naar alle waarschijnlijkheid zullen de komende dagen/weken de getroffen airlines op wel meer dan 100% vliegen, waardoor ze hun omzet verlies gedeeltelijk goed kunnen maken. Het vervelende voor de airlines is natuurlijk dat de kosten tijdens de no-fly-periode grotendeels doorlopen (bemanningen, opvang van passagiers), waardoor het omzet verlies rechtstreeks het resultaat benadeeld. Aannemende dat een airline een nettowinst gerealiseerd zou hebben van bijvoorbeeld 4%, en dat de kosten tijdens vijf dagen niet vliegen met vijftig procent stijgen, dan betekent impliceert het dat 1,5% van de kosten (5/365e) met 50%, wat betekent dat de totale kosten 0,75% eenmalig met stijgen. Oorspronkelijk was er dan een omzet van 100 met totale kosten van 96 wat tezamen een winst van 4% oplevert. In de situatie na de vulkaanuitbarsting gaat de omzet naar 98,5 en de kosten naar 96,72 (i.e. 96 * 1,0075) wat nog steeds een nettowinst oplevert van 1,78%. Dat is inderdaad meer dan een halvering van het nettoresultaat, maar niet een aanleiding om in de problemen te komen. En dan is er rekening gehouden met zowel een kosten stijging van 50%, als het volledige omzetverlies, wat een behoorlijk pessimistisch scenario is. Dit alles nog los van het feit dat dit zou impliceren dat de desbetreffende airline geen enkele financiële reserve (lees: eigen vermogen) heeft om een dergelijke tegenslag op te kunnen vangen. Dit alles kan niet anders impliceren dan dat een dergelijk ‘bedrijf’ sowieso geen bestaansrecht heeft, dus is staatssteun is in geen geval op z’n plaats. Overigens is die staatssteun er impliciet wel, doordat de hogere kosten meer aftrek voor de vennootschapsbelasting opleveren, maar dat wordt gemakshalve even buiten beschouwing gelaten.

Hoe het dan wel kan dat het na een vijftal dagen zo slecht gaat . . .? Of hebben de airlines gewoon een ‘gelegitimeerde oorzaak’ gevonden om bij de staat aan te kloppen voor een financiële injectie, waarover geen verantwoording behoeft te worden afgelegd over de besteding vanwege mogelijkerwijs concurrentiegevoelige informatie die dat met zich mee zou kunnen brengen? Zodra het geld binnen is, kunnen de airlines opgelucht adem halen, en rustig doorgaan met hun ondoelmatige spielereien, naar het prachtige voorbeeld van de NS/Prorail.
Of zou de overheid door de binnen FENS ‘kwijtge(r/m)aakte’ €2mrd eindelijk wakker zijn geworden, en fondsen alleen ter beschikking stellen onder de strikte voorwaarde dat er tijdig, volledig en transparant (. . .juist en betrouwbaar beeld. . .) gerapporteerd wordt? Dat wil toch elke aandeelhouder, lees: eigenaar (sic!)?
Alle politici die nu moord en brand schreeuwen omdat de NS/Prorail niet rapporteren hebben natuurlijk op een verschrikkelijke manier boter op het hoofd. Als je pas tien jaar nadat je iemand geld ter beschikking hebt gesteld er achter komt dat je eigenlijk wel wat informatie zou willen over wat ie met dat geld gedaan heeft, tja . . . Ben je dan niet een beetje laat? Had dat niet eerder, of van te voren moeten vragen? En dan, zodra afspraken niet nagekomen worden, hard ingrijpen? Maar nee hoor, we laten alles lekker aanmodderen, en als het ons vanwege een crisis goed uitkomt om een zondebok voor ‘verloren geld’ aan te wijzen, gaan we moord en brand schreeuwen over de NS/Prorail. En dat terwijl deze politici het kwijt(m/r)aken zelf willens en wetens hebben laten gebeuren!

Langzamerhand komt het hele plaatje boven water. Airlines hebben goed gekeken naar hun concullega-vervoerders bij de NS en willen ook ‘speelgeld’ van de overheid, en vinden in IJslandse vulkaanuitbarstingen een perfecte aanleiding om het BISA-fonds in het leven te roepen: Bijdrage Incompetentie Stimulering Airlines. En de NS/Prorail? Die lachen in hun vuistje, sowieso zijn de media nu een beetje vertroebeld door vulkaanasnieuws, waardoor het FENS verhaal niet meer bovenaan de agenda staat, en als de NS/Prorail inderdaad geen Icesave-rekening hadden, hebben ze nog wel wat geld achter de hand om advocaten in te huren, die er nog heel lang voor kunnen zorgen dat de NS/Prorail de overheid geen informatie over de besteding van het geld hoeven te geven.

donderdag 15 april 2010

Hoe de ‘De Angst’ regeert, of: het Festival der Gemiste Kansen.

Eigenlijk zouden de verkiezingen op 9 juni helemaal niet nodig zijn, we weten namelijk al lang wat ons zal gaan regeren; De Angst! Angst die ons er toe drijft alles op voorhand dicht te willen timmeren, af te dekken, mee kijken achter de voordeur, kortom te protocolleren. Steeds meer wet- en regelgeving, die z’n doel bij tijd en wijle compleet voorbij schiet. De oud-voorzitter van natuurmonumenten die aangeeft dat we waar het gaat om natuurbescherming volledig zijn doorgeslagen in het meer dan strikt en overgedetailleerd toepassen van Brusselse richtlijnen inzake Natura2000-gebieden, is een fraai voorbeeld. Om nog maar niet te spreken aan bestuurders die over elkaar heen vallen waar het gaat om nieuwe regels over voetbalsupporters bij risicowedstrijden, naar aanleiding van de bekerfinale Ajax-Feijenoord in de Rotterdamse Kuip. Of wat denkt u van de volgende: ‘De organisatie wil dat mensen die ongezond leven worden opgespoord en 'tijdig adequate zorg aangeboden krijgen'. . . .ook voor accijns heffen op ongezonde voeding’ (http://www.nphf.nl/nieuws/actueel_nieuws/6). Ziet u het voor zich: de gezondheidspolitie die voor handhaving zorg draagt, afkickklinieken voor junkfood, en elk jaar maakt de regering de lijst etenswaren bekend die ze dit jaar als onwenselijk ziet, en die dan middels accijnzen onbetaalbaar worden gemaakt? Dan maar gelijk een webcam in elk huishouden, zodat bij elke overtreding van de gezondheidsregels de toezichthouders in staat zijn onmiddellijk in te grijpen. . .

Staat deze angstgedreven regeldrift niet in schril contrast tot de door Balkenende c.s. ooit zo geroemde VOC-mentaliteit? Kernpunten uit die mentaliteit waren Durf en Ondernemerschap. En dat is precies wat onze regering wat meer zou moeten hebben als het gaat om het bestrijden van de crisis. Niet vanuit een onder bestuurders kennelijk gebruikelijke ‘zesjes-cultuur’ (wie verfoeide dat ook alweer?) voor de makkelijkste weg kiezen door een enorme aderlating op de private sector te plegen middels een enorm pakket aan impliciete belastingverhogende maatregelen (zie artikel vorige week). Natuurlijk vereist dit loslaten van de angstgedreven regeldrift een (gedurfde, positieve) visie op de toekomst, en de manieren waarom je de burgers, en/of ondernemers kunt verleiden die visie realiseren zonder dat je ze voortdurend controleert en/of bestuurt. Daartoe moeten de publieke bestuurders echter loskomen uit hun oude vastgeroeste denkpatronen, hun natuurlijke gedrag, beheersen en controleren. Dat (b)lijkt best een grote drempel te zijn. Laat het volgende kabinet zich laten inspireren door een wenkend perspectief in plaats van door een 'burning platform'! De bestuurder van de toekomst bestuurt vanuit een nieuw, positief wenkend perspectief.

Waarom niet er voor gekozen om op zoek te gaan naar maatregelen die, vanuit de hiervoor genoemde positieve visie op de BV Nederland, er voor zorgen dat onze economie zodanig wordt aangejaagd, dat vanuit de groei van het Bruto Binnenlands Product (BBP) er zoveel meer belasting binnenkomt dat alle begrotingstekorten kunnen worden afgedicht. Even een simpele berekening, kort door de bocht, op basis gegevens van het CPB (http://www.cpb.nl/nl/prognoses/nlinfo.html), leert ons het volgende. BBP voor 2011: €606mrd, collectieve lastendruk 38%, verwachte groei 2%. Als we dus structureel €15mrd meer aan belasting willen krijgen, moet de economie dus met 15mrd : 38% = 39,5mrd, oftewel 6,5 procent groeien. Dan is er nog geen rekening gehouden met het zogenaamde multipliereffect; als de overheid een gedeelte van dit geld weer besteedt in de private sector, zorgt dat op zich ook weer voor groei van het BBP. Kort en goed; als de overheid aanjaagmaatregelen zou creëren die de economie eenmalig maar wel blijvend met 5% laten groeien, is al het leed geleden. En dan wel binnen de VOC-mentaliteit, op een positieve, durvende, ondernemende manier. Waarbij de bedenkers een dikke 8 voor creativiteit verdienen.

Zo maar een paar ideeën die een start zouden kunnen vormen. De overheid geeft de aanleg, het beheer, de exploitatie van de (snel-)wegen in licentie aan de private sector, met daarbij overall doelstellingen die leiden tot realiseren van het overheidsbeleid (zie ook deze blog twee weken geleden over de files). Deze sector kan dan volgens het Franse model met tolheffing tot een rendabele exploitatie komen, waarbij afrekening bijvoorbeeld op basis van reistijd plaats zou kunnen vinden. Hoe korter de reistijd, des te hoger de betaling. Je hoeft dan ook niet meer op snelheid te controleren; immers iedereen die ‘te snel’ arriveert betaald een bedrag dat rekening houdt met alle kosten veroorzaakt door snel rijden, dus 100% ‘pakkans’ en eenvoudige en simpele afrekening dus, maar wel de keuze bij de berijder. Beste van alles is dat op deze manier veel meer innovatiegedreven economische activiteit ontstaat.

Dan zijn er nog wel wat sectoren waar we, aangejaagd door de overheid, onze vaardigheden en kennis veel beter kunnen exploiteren dan we nu doen. Denk bijvoorbeeld aan water(bouw), landbouw, design, logistiek en distributie, gaming. Niet alleen de feitelijke uitvoering, maar ook de kennis erover zouden we veel meer dan nu het geval is, kunnen exploiteren. Stuk voor stuk vakgebieden waar we zeggen iets te kunnen, maar de overheid wenst er kennelijk geen strategische speerpunt van te maken, en daar ook effectief naar te handelen, in positieve zin dan wel, en zo ontstaat een festival der gemiste kansen. Nog los van het feit dat de overheid niet echt blijk geeft van een (strategische) visie over die gebieden waar de BV Nederland een concurrentie voordeel zou moeten creëren. Maak een zinvolle clustering, koppel het desnoods aan een visie op duurzaamheid, stimuleer ondernemerschap en positioneer het cluster internationaal.

Of, waarom voert de overheid bijvoorbeeld niet een Nationale Onderneming Garantie (NOG) in? Naar analogie van de Nationale Hypotheek Garantie, krijgt elke startende ondernemer deze garantie (tot bijvoorbeeld maximaal €350.000), waardoor makkelijker, en goedkoper kapitaal kan worden aangetrokken, wat ondernemers dan over de streep helpt... De garantie krijg je, vermits ingeschreven bij de KvK en wellicht een paar andere simpele randvoorwaarden, zonder ingewikkelde subsidieaanvraag etc. gewoon toegewezen.
Dit werkt makkelijker, en trefzekerder dan wanneer in de tweede kamer gedebatteerd wordt over maatregelen om banken die te moeizaam krediet verstrekken, te verplichten dit te versoepelen.

Resumerend; tijd voor een volgend kabinet om de hand in eigen boezem te steken en afscheid te nemen van de zesjescultuur binnen publiek bestuur, en ook zelf daadwerkelijk te besturen vanuit het gedachtegoed van de VOC-mentaliteit.

dinsdag 6 april 2010

De Rug van Balkende.

Als je de moeite neemt om eens wat verder naar het door de ambtenaren gesuggereerde pakket maatregelen ter bestrijding van de crisis te kijken, vallen een paar vervelende zaken op. Niet zozeer omdat bezuinigingen op zich nooit leuk zijn, maar omdat de visie op de 'betere wereld' (of op z'n minst een beter Nederland) die de maatregelen op zouden moeten leveren ontbreekt. Op drie niveaus hebben de diverse commissies de boot gemist; zowel qua uitgangspunten (geen visie, en alleen maar negatieve acties, geen samenhang), als qua uitvoering (grootste gedeelte van de maatregelen is slechts verkapte belastingverhoging), als qua denkrichting (ondoordachte effecten, en geen fundamentele vernieuwingen).

Om met het eerste punt te beginnen. Het pakket straalt niet een overkoepelende visie uit waarop de maatregelen zijn gebaseerd. Het pakket (als het al zo genoemd mag worden) bestaat voor het overgrote gedeelte uit ‘negatieve’, c.q. beperkende, losse, veelal adhoc maatregelen. Er wordt niets nieuws gecreëerd, er zijn geen projecten die meerwaarde op zouden kunnen leveren. Daardoor hebben de maatregelen een negatieve, onsamenhangende teneur. Misschien was dat de bedoeling, en willen de bestuurders niet dat we te optimistisch worden, of weer gaan bouwen? En wellicht wordt van ambtenaren geen samenhangende visie verwacht, die hoort immers vanuit de democratisch gekozen volksvertegenwoordigers te komen?

In de tweede plaats gaat de creativiteit van de ambtelijke commissies kennelijk niet verder dan het zo verdekt mogelijk meer belasting heffen, onder het mom van besparingen. Het gros van de maatregelen bestaat uit impliciete belastingverhogingen. Immers een overheid die minder uitkeert, dan wel hogere heffingen oplegt zonder er meer voor te doen, verhoogt de belasting. Een snelle rekensom laat zien dat het structureel om minstens €15mrd gaat. Een paar voorbeelden:
* Mobiliteitsheffingen 1,7 mrd; dit is pure belastingheffing, zie vorige blogbijdrage.
* Verlaging minimumloon; impliciete doelgroepheffing.
* Doelmatigheid in de zorg vergroten; €6,4mrd lastenverzwaring.
* WW uitkering en Wajong beperken en premies omhoog; belastingverhoging.
* Kinderregelingen beperken met €1,8mrd; ijskoude lastenverzwaring.
* Boetes verhogen; is gewoon belastingverhoging, het wordt immers niet uit oogpunt repressie/preventie gedaan.
* Politie inzet bij evenementen laten betalen; is fundamenteel onjuist, en hoe dan ook belastingverhoging.
* Basisbeurs omvormen naar ‘sociaal leenstelsel’, is belastingverhoging.
* Gebruiker betaalt voor Asiel; nog even los van de ethiek in deze; ook een simpele belastingverhoging.
* Alle woningmarkt gerelateerde maatregelen zijn feitelijk belastingverhogingen.

Als derde valt op dat ook inhoudelijk (vrijwel) alle maatregelen nogal wat kritiek verdienen. Een viertal willekeurige voorbeelden illustreert dit perfect. Als eerste is daar het terugdringen van aantallen ambtenaren (o.a. defensie, politie). Dat levert op korte termijn sowieso niets op doordat wachtgeld betaald moet worden. Sterker nog, waarschijnlijk zullen de ministeries tegen de tijd dat de wachtgeldperiode voorbij is, dusdanig zijn uitgedijd dat de oude aantallen ambtenaren weer opnieuw aangesteld zijn, dit soort acties is derhalve niets anders dan een langdurige, betaalde vakantie voor ambtenaren. Het tweede voorbeeld betreft de bezuinigen op onderwijs (basisbeurs), innovatie en klimaat/duurzaamheid. Precies die beleidsterreinen waar de Nederlandse economie in de toekomst profijt zou kunnen hebben, daar gaat de geldkraan dicht. Kortom, de enige mogelijkerwijs positieve punten in de plannen, zijn vakkundig de nek omgedraaid. . . De derde denkfout zien we bij de besparingen op ontwikkelingssamenwerking. Dit zal ongetwijfeld bij een gedeelte van de Nederlandse bevolking goed vallen, maar feitelijk is dit een op het (minst welvarende) gedeelte van het ‘buitenland’ afgewentelde belastingverhoging. Die zal bovendien, als de redeneringen kloppen, bijdragen aan meer terrorisme wereldwijd, doordat juist de 'kansarme en/of uitzichtsloze wereldburgers' zich eerder tot terroristische groeperingen aangetrokken voelen. Elke euro die hier bespaard wordt, kan dus linea recta weer uitgegeven worden aan terrorisme bestrijding... Daarenboven is het niet erg chique, en wel heel gemakkelijk om je belastingverhogingen op die manier af te wentelen, dit zal onze internationale reputatie geen goed doen. Als laatste misschien wel de meest ludieke van allemaal: €5,- eigen bijdrage bij de huisarts... Er is niet heel veel fantasie voor nodig om te zien dat de incasso ervan meer gaat kosten dan dat het ooit op zal kunnen leveren, en dat er bovendien niemand daardoor niet meer naar de huisarts zou gaan. Was wellicht nog wel aardig geweest om die €5,- per handeling te korten op de medici; is veel simpeler te incasseren, bovendien zullen zij daardoor niet gelijk tot armoede vervallen.

Wat leert ons dit allemaal? Er wordt verkapt, maar wel structureel een lastenverzwaring van (afgerond) €15mrd doorgevoerd. Dit wordt vervolgens gemaskeerd met allerlei ingewikkelde maatregelen, die stuk voor stuk niet zullen gaan werken, omdat ze slechts bestuurlijke drukte creëren, waardoor de lastenverzwaring feitelijk verspild wordt aan zinloze ‘bestuurlijk drukte’.

Wat is het alternatief? Gewoon open en eerlijk een belastingverhoging van €1.000,- per jaar doorvoeren voor elke Nederlander ouder dan 4 jaar, dat zijn er zo’n 15 miljoen, dus voila; eerlijk verdeeld: iedereen een stukje nominale crisistax, geen ingewikkelde nivellering etc., gewoon iedereen een beetje. Als we die €1.000,- crisistax dan ‘De Rug van Balkende’ noemen, naar analogie van ‘Het kwartje van Kok’, is het financiële gat gedicht, en in ruil daarvoor kunnen we dan de komende jaren lekker zeuren over de crisistax die nooit meer wordt teruggedraaid... Ergens is dan ook nog wel wat geld over om vervolgens een gevarieerde groep mensen, met niet alleen ambtenaren, maar ook ondernemers en wetenschappers aan het werk te zetten, die met werkelijk creatieve (als in: creatie, iets nieuws neerzetten) oplossingen voor de crisis komen, die fundamenteel nieuwe dingen op gaan leveren, waardoor we het ontstane ‘gat’ uiteindelijk met nieuw gecreëerde meeropbrengsten kunnen dichten.

En daar zit 'm nu ook de crux van het verhaal. . . Is het wel handig als de overheid nu structureel €15mrd aan de private sector onttrekt? In de kern ontstond de crisis doordat we op mondiaal op grote schaal, ongedekt, onze consumptie te ver vooruit hadden gefinancierd. Dit leidde uiteindelijk tot het 'verdampen' van heel veel vermogen, wat dan door de overheid werd 'aangevuld', en om dat te compenseren gaat de overheid nu nog weer eens een hoop geld uit de private sector halen, zonder dat ze daarmee de gaten dicht. Als de overheid nu al iets zou moeten doen, zou het wellicht beter kunnen liggen in de sfeer van het stimuleren, aanjagen van de private sector om daadwerkelijk nieuwe waarde te creëren? Daarover volgende week meer.

donderdag 1 april 2010

Elk overheidsingrijpen om files te bestrijden, zal de files alleen maar erger maken!

Nadat demissionair minister Eurlings de invoering van de kilometerheffing had afgeblazen, komen in de bezuinigingsvoorstellen die de ambtenaren vandaag presenteren weer allerlei aangepaste voorstellen ter zake terug. Hieruit blijkt natuurlijk glashelder dat de overheid ook zelf ziet dat zij absoluut niet in staat is om de files op te lossen, en dat maatregelen die zij neemt alleen maar bedoeld zijn om meer middelen te genereren. Normaliter ageren de burgers tegen belastingverhogingen, maar als de overheid stelt dat het gaat om het oplossen van de doorn in het oog van de burger die file heet, zal de burger de impliciete lastenverzwaring makkelijker slikken, ook als achteraf blijkt dat er niets wordt opgelost.

Dat de overheid de files niet kan oplossen komt doordat het niet de overheid is die de file veroorzaakt, maar de burger in zijn hoedanigheid als automobilist. Die burger moppert dan volop als ie gemiddeld elke werkdag een klein uurtje extra ‘kwijt’ is doordat ie besluit om met talloze anderen in de rij te gaan staan.

Als de burger het verlies van dat uurtje echt zo erg zou vinden, dan zou ie meer moeite doen om door verhuizing en/of verandering van baan er iets aan te doen. Kennelijk, doordat files heel vaak bestaan uit dezelfde deelnemers die dag in, dag uit in dezelfde rij gaan staan, vinden we het niet zo erg, nee sterker nog, misschien ontlenen we er zelfs wel nut aan, dus verliezen we helemaal geen tijd met de file! Tijd om na te denken, te bellen, te internetten, gewoon even alleen met jezelf. . . Het is niet denkbeeldig dat sommigen het heerlijk vinden! Juist omdat (zeker de vaste) files planbaar zijn, kun je er gewoon rekening mee houden, dus niemand hoeft meer te laat op een afspraak te komen (als dat dan toch gebeurt, en je gebruikt de file als excuus, zeg je alleen maar dat je niet wilt plannen...). Los daarvan is het gesprek over de file inmiddels een vast onderwerp van gesprek geworden waar 90% van alle zakelijke ontmoetingen mee begint. Een dankbare ‘common enemy’, die gelijk een band schept.

Wat de overheid ook zal doen om files te bestrijden, het zal slechts averechts gaan werken. Kilometerheffingen, extra asfalt, stimuleren van het thuiswerken, verbeteren openbaar vervoer, allemaal zaken die op het niveau van de individuele automobilist er toe leiden dat hij/zij zal denken dat er specifiek voor hem/haar meer ruimte op de weg komt, waardoor hij/zij niet uit de auto zal stappen. Eenmaal gewend aan de file die gewoon blijft bestaan (doordat alle automobilisten denken de enige te zijn die profiteert van extra asfalt of van de anderen die door de maatregelen de auto laten staan) schikken de automobilisten zich in de situatie en gaan door met mopperen. Niemand overweegt zelf de eigen situatie aan te passen. Lees: op z’n minst nadenken verhuizen, of veranderen van baan. Kennelijk wegen de (verwachte) nadelige effecten van een nieuwe baan, of andere woonomgeving niet op tegen de voordelen van het niet meer in de file staan. Kortom zo veel feitelijk aantoonbare ergernis levert de file nou ook weer niet op.

Ook het wegvervoer ondervindt kennelijk nog niet zoveel schade door files dat het de sector aanzet tot het vinden van oplossingen. Was het al niet Schumpeter die zei: ‘Unternehmen ist erfinden neue Kombinationen’? Kennelijk is er, ondanks alle veronderstelde schade door files, nog geen behoefte aan nieuwe combinaties om er iets aan te doen. . . Ach en in het ergste geval wordt de schade zo groot dat de onderneming ‘kapot’ gaat, en ook dan weer zou dat volgens Schumpeter leiden tot creatieve destructie – soms moet het oude eerst kapot gaan voor er iets nieuws kan ontstaan. En ook in deze sector treedt hetzelfde gedrag op als bij de individuele automobilist als de overheid maatregelen doorvoert die de mobiliteit zouden moeten verbeteren.

Samenvattend kan tot dusver gesteld worden dat de ‘gedupeerden’ mopperen over de gevolgen van hun eigen keuzes, maar tegelijkertijd niet bereid zijn om individueel tot actie over te gaan om iets aan de gevolgen van hun eigen keuzes te doen. Dit laatste wordt nu juist weer bekrachtigd door de overheid die stelt dat het haar probleem is wat zij zal oplossen, waardoor de in de vorige twee alinea’s aangehaalde reacties bij burgers en ondernemers optreden, met als gevolg meer en langere files. Een vicieuze cirkel kortom.

Hoe kunnen we dit oplossen? Om te beginnen zou de overheid niet uit moeten gaan van een mobiliteitsbeleid, wat per definitie een afgeleide en gesegmenteerd is, maar van een integraal en holistisch totaal beeld op het beleid dat voor Nederland gevoerd moet worden. Daar hoort een passende (integraal en holistisch) infrastructuur bij. Waarvan de capaciteit overigens met behulp van rekenmodellen welhaast tot op de vierkante millimeter nauwkeurig te bepalen is, vanwege de enorme hoeveelheid beschikbare data. Een half uurtje Google gebruiken, levert een schat aan data op van instanties als VID, Rijkswaterstaat, ANWB en andere instanties die voortdurend het Nederlandse wegennet monitoren. Zodra de overheid in die voornoemde infrastructuur voorzien heeft, en die op een bruikbaar niveau onderhoudt, heeft zij aan haar taken voldaan. Als dan individuele burgers en ondernemers besluiten om collectief de infrastructuur meer (dan binnen het voorziene holistische beleid past) te gaan gebruiken, dan is het ook aan die partijen om een oplossing te vinden voor het vermeende ongemak dat door het overmatige gebruik ontstaat.

Anders gezegd, eigenlijk zouden, als files binnen een coherent aangelegde infrastructuur ontstaan, ze zo erg moeten worden dat de meest gedupeerden zelf oplossingen gaan zoeken. De meest gedupeerden zullen namelijk als eersten individueel de balans door zien slaan tussen de gevreesde nadelen van een oplossing en de (kennelijk?) ervaren nadelen van huidige situatie. Zij die niets doen en in de file gaan staan, vinden de file kennelijk niet erg genoeg om hun situatie te veranderen, zij moeten dus ook niet mopperen over de file. In die gevallen hoeft de overheid al helemaal niets te doen om hun zogenaamde (!) problemen op te lossen.

Zo bezien zijn alle overheidsmaatregelen gericht op filebestrijding per definitie zinloze, en een mooi voorbeeld van populistisch issuemanagement, dat binnen een steeds meer versnipperend politiek landschap de overhand lijkt te krijgen.